Zo maar een momentje uit een muziekles aan de kleuters.
Margré van Gestel, Muziekpedagoge, specialist Infant Mental Health
Donderdag. Aan het werk als vakleerkracht muziek op een basisschool in Brabant. Ik mag gebruik maken van het speellokaal en dat geeft me, vooral bij de kleuters, veel mogelijkheden om met ze te bewegen.
In deze coronatijd zet ik de banken in een u vorm en stoelen en krukken achter de banken. Op deze manier kunnen we, aan het begin van de les, gemakkelijker wat afstand houden.
‘Zingen in Brabant’ is een quodlibet voor de hele school waar de groepen 1-2, 3-4, 5-6 en 7-8 ieder een aandeel hebben in een gezamenlijk (meerstemmig) lied.
Een inkijkje in de eerste 15 minuten van een muziekles aan groep 1/2.
We beginnen vandaag met ‘ons deel’ van een lied voor de hele school ‘Zingen in Brabant’. We hebben het, in vorige lessen, al een paar keer eerder gezongen. Wanneer de eerste noten klinken van het deel voor de kleuters: ‘Rom bom, we lopen in de optocht, rom bom, we lopen door de straat’ kunnen de kleuters al bijna niet meer stilzitten. En dat hoeft dan ook niet. “Ga maar staan en marcheer maar op je plek”. Dat hoef ik dus geen tweede keer te zeggen. Natuurlijk zijn er enkele kleuters die op de bank gaan staan, maar dan is een opmerking “ga op de grond achter de bank staan” genoeg. Zo komen meteen de begrippen op en achter ter sprake en geef ik meteen aan wat ik wil dat er gebeurt. Regels moeten er wel zijn. Ik speel een eenvoudige begeleiding op het keyboard en dan is er geen houden meer aan. Ze marcheren door de ruimte en een deel van de kinderen zingt al luidkeels mee. Ha… beweging! Enkele jongetjes met heel veel bewegingsenergie stuiven het speellokaal door (en vergeten te zingen…). Ze houden de andere kinderen redelijk goed in de gaten zodat er geen botsingen ontstaan. Ik laat ze maar even lekker bewegen.
Het muzikale stop-spel wat volgt kennen ze al. Wanneer er muziek klinkt mag je bewegen en wanneer er geen muziek meer klinkt ben je meteen een standbeeld. Doelen als luisteren, concentratie vasthouden en reactie momenten zijn aan deze activiteit gekoppeld. Ik improviseer maar speel ook delen van het lied. Dit wissel ik af met stiltemomenten. Door de stiltes steeds te variëren en korter of echt lang te maken, blijven de kleuters heel geconcentreerd. Een van die motorisch heel vaardige kleuters luistert supergoed en wanneer hij hoort dat de muzikale zin bijna af is zoekt hij een plekje voor zichzelf en gaat bij de stilte momenten op zijn hoofd staan. Een standbeeld met zijn handen wijd, stevig steunend op de vloer en zijn benen in de lucht. De derde keer laat ik de stilte extra lang duren. De aandacht van de groep verschuift langzaam naar hem, ook omdat ik met mijn uitdrukkelijke aandacht (en gezichtsuitdrukking/ lichaamshouding) de hele groep naar hem stuur. Hoe lang houd hij het vol? Heeeel lang. En dan valt hij om, maar zijn benen komen keurig netjes op de grond terecht en binnen een mum van tijd staat hij rechtop en kijkt me met een ondeugende toet aan. Hij krijgt meteen een compliment van me: “Wauw, wat kan jij dat lang volhouden!’ Hij gloeit van trots. We herhalen het spel nog een aantal keren en iedere keer herhaalt hij zijn spel. Een andere kleuter volgt zijn voorbeeld, maar op zijn hoofd staan dat lukt hem dus (nog) niet. De rest van de standbeelden zijn heel gevarieerd. Ik zie een tijger met klauwen, een danseres, een poes et cetera. Ze mogen even in hun fantasiewereld duiken en ‘doen alsof’ spelen. Zo kunnen ze ook prima emoties kwijt en die zijn heel goed te zien.
Dan vertel ik dat ik de muziek van de begeleidingstrack aan ga zetten. Het liedje ‘Rom Bom’ is ingezongen. Wanneer ze ‘hun eigen liedje’ horen mogen ze meezingen en marcheren. Er zitten ook twee ‘fopstukjes’ in. Daar wordt de helft van het liedje gezongen. Maar dat hebben de meeste kinderen snel in de gaten. Horen ze de muziek van de andere groepen dan zijn ze allemaal weer een standbeeld. Dat werkt prima. Ik zie al veel kinderen die goed in de maat lopen. De kleintjes uit groep 1 houden het in de maat lopen nog niet de hele tijd vol en lopen dan weer een stukje in de maat en daarna weer even niet. Het tempo van de track is niet helemaal passend bij hun looptempo.
Tijd voor nog wat meer groot motorische beweging in de les. Ze mogen allemaal twee sjaaltjes uitzoeken, voor iedere hand een. Ik leg de hele stapel sjaaltjes op de grond en binnen een mum van tijd hebben ze hun favoriete kleuren eruit gevist. Een kleuter komt met een beteuterd gezicht naar me toe en zegt: “Ik wil ook blauw”. Gelukkig zitten er nog meer blauwe sjaaltjes in de tas. Mooi om te zien dat hij uit zichzelf naar me toe komt en prima verwoord wat hij dan wel wil. Nu gaan we weer zingend marcheren maar in plaats van een als standbeeld stil te staan wanneer ‘ons liedje’ niet klinkt, gaan we nu de sjaaltjes laten dansen. Weer een mooi moment om bewegingsenergie kwijt te raken, het ritmegevoel te verbeteren, te genieten van samen bewegen en de tweezijdige motoriek te stimuleren waarbij ze ook de mogelijkheid krijgen om hun eigen spontane bewegingsreacties te laten zien. Dan zie je de bewegingsverschillen tussen de meisjes en de jongens waarbij ook de kwaliteit van de beweging tussen de ene of de andere kleuter heel duidelijk verschillend is.
En wat nog meer opvalt: Twee jongetjes zitten naast elkaar op de bank. Ik bied ze ook sjaaltjes aan maar ze pakken ze niet aan. Ik leg de sjaaltjes naast ze op de bank en geef aan dat ze er liggen wanneer ze besluiten om mee te gaan doen. Wanneer ze onverhoopt toch nog mee willen bewegen liggen de sjaaltjes onder handbereik. Er zijn nu eenmaal kinderen die liever ‘de kat uit de boom kijken’. Ik beweeg zelf ook mee, imiteer bewegingen van kinderen en dat levert dan steeds een ‘big smile’ op. Een kleuter gooit om en om de sjaaltjes in de lucht. Ze dwarrelen naar beneden en ze vangt ze mooi op. Ik imiteer en even later zijn er meer kleuters aan het ‘jongleren’. Het plezier spettert ervan af. Als ik de track twee keer afgespeeld heb leg ik een van mijn sjaaltjes op de grond terwijl ik zing: “Wie kan vouwen, wie kan vouwen, vouw je sjaaltje netjes op, vouw je sjaaltje netjes op”. De aandacht is er meteen. Alle kleuters volgen, leggen hun sjaaltjes op de grond en beginnen te vouwen. Ook de twee die stilletjes op de bank zaten zijn aan het vouwen.. mooi zo!
Imiteren kunnen jonge kinderen als de beste en de fijne motorische vaardigheden om de dunne stof te vouwen, puntjes netjes op de puntjes, gaat de meeste kinderen goed af. De meeste kleuters krijgen het voor elkaar om de sjaaltjes dubbel te vouwen en nog eens dubbel te vouwen. Dan mogen ze op de stapel en in de tas. Weer heel wat taalbegrippen komen er zo bijna ongemerkt langs. Ik zing een tekst variatie: “Kom maar brengen, doe de sjaaltjes in de tas”. Een van de jongste kleuters doet vreselijk zijn best, frummelt uiteindelijk de sjaaltjes op tot een propje en komt ze trots brengen. Zo… opgeruimd staat netjes!
Op naar het volgende onderdeel van de les. We zijn nog lang niet klaar met samen muziek maken. Maart 2021
Comentários