top of page

Muzikale communicatie met de baby


Na de eerste kennismaking met de nieuw geborene wordt het leven van de jonge ouders bepaald door hun baby. Een maagje van een baby is nog klein en kan nog niet zoveel voeding tegelijk verwerken waardoor de baby om de drie uur wakker wordt met een onbehaaglijk gevoel en gevoed wil worden. Na het voeden moet een jonge baby vaak even rusten maar daarna is hij wakker, attent en open om te communiceren en te leren. In deze cirkel van slapen, voeden, wakker zijn en communiceren, neemt de verzorging van de baby aardig wat tijd in beslag.

De terugkerende dagelijkse verzorging geeft ook extra mogelijkheden om te communiceren met de baby. Niet even snel een schone luier, maar de tijd nemen om de baby aan te raken, te masseren en contact te maken via de stem.

Baby’s zijn dol op allerlei geluiden en hebben al meteen een voorkeur voor het zingen. Al meteen na de geboorte is een baby in staat om een toon exact over te nemen, mits deze toon op een voor de baby bereikbare hoogte is aangeboden. Dus niet te laag, want een baby heeft nog zeer korte stembanden die hoge tonen produceren (Eckel, H., e.a. 2000).

“In de eerste maanden horen we een ontwikkeling in de geluiden die de baby voortbrengt. Het begint met een lange reeks klanken op een uitademing “aaaaaaaah” zonder articulatie, totdat de baby, tussen de 10 en 20 weken, de adem beheerst waardoor hij op een adem-eenheid de stemgeving kan stoppen en weer hervatten: “uuh, uuh, uuh” en daarna “aah, aah aah” (Beinum & Hullenaar, 2010, pp.40-41).

Ook volgens Beinum & Hullenaar (2010) horen we binnen enkele weken binnen een adem-eenheid een articulatiebeweging die gecombineerd wordt met een doorlopende of onderbroken stemgeving: “arra….. hegge….”. De volgende fase zien we een afname van de articulatie en een toename van doorlopende stemgeving maar nu met allerlei variatie in toonhoogte, duur en luidheid. De omvang van de geluiden die een baby produceert ligt tussen of is zelfs groter dan drie octaven. Zo rond de 26 weken, verschijnt het zo bekende “brabbelen”: “da, da, da, heh, heh, heh, pah, pah, pah”.

Liedjes en muzikale spelactiviteiten sluiten aan bij de taal-spraakontwikkeling en leveren een belangrijke bijdrage aan het verkennen en leren kennen van de omgeving, zeker wanneer de baby wat ouder wordt.

Baby’s zijn dol op kiekeboe spelletjes en dat is dan ook een goede manier om aandacht te krijgen van de baby. Vanaf de vierde maand is de baby eerst nog even toeschouwer maar al snel gaan ze zelf actief meespelen (Handboek IMH). Ook hier speelt het rustige tempo waarmee de baby benaderd wordt en dus het bieden van een stukje veiligheid een rol om de baby te laten genieten van dit communicatiemoment.

Een doorzichtig sjaaltje is een mooi materiaal om een kiekeboe spel mee te starten. Na verloop van tijd kan een dichte doek of een slabber ook gebruikt worden, maar dan weet een baby al dat ‘weg niet weg’ is en heeft hij het spel al zo vaak gespeeld dat hij het spel herkent en verwachtingen heeft over het verloop van het spel, wat het plezier weer verhoogd. Zo leert hij ook op een gezonde manier omgaan met spanning.

Na een aantal keren een klank of geluid gehoord te hebben heeft de baby er betekenis aan gegeven en heeft hij het gekoppeld aan een materiaal, persoon, dier of een spelletje. Iedere baby heeft bij nieuwe geluiden en materialen tijd nodig om ze te leren kennen. Door met geluiden en/of materiaal te experimenten wordt de wereld van klanken steeds groter en meer divers. Wanneer de baby het geluid zelf kan voortbrengen door een speelgoedje, bijvoorbeeld een rammelaar in beweging te zetten, begint het al een beetje grip op de wereld te krijgen. Door een geluid zelf te produceren beseft het opgroeiende kind steeds meer dat je iets voor elkaar kunt krijgen. Het leren kennen en onderscheiden van klanken en, al heel snel, ook het voortbrengen van klanken is het fundament voor de taal-spraakontwikkeling.

Het onderscheiden van verschillende klanken is bij het begrijpen van taal en muziek en dus bij het leren spreken en later bij het

leren lezen, cruciaal. Ieder kind heeft er veel baat bij wanneer hij, bij bijvoorbeeld de woorden “boot” en “poot” de beginklanken goed kan onderscheiden. Door zelf verschillende spraakgeluiden te produceren oefent een baby in het voortbrengen van klanken en zo leren de spieren en het strottenhoofd steeds beter samenwerken. Zo rond de tiende maand is het strottenhoofd genoeg “ingedaald” en gegroeid en kunnen de eerste “woorden” zoals papa en mama geproduceerd worden (Keilmann, 2007). Dit moment is een belangrijke stap en door veel jonge ouders wordt (onbewust) herhaling ingezet. Het kind wordt uitgedaagd om deze woordjes heel vaak te laten horen. Langzaam maar zeker krijgen de woorden papa en mama dan ook hun volle betekenis. Daarna volgen meer woorden die betekenis hebben voor de baby en waarmee de baby duidelijk kan maken wat hij wil.


Nog meer om te lezen
Recent Posts
Search By Tags
Follow Us
  • Facebook Classic
  • Twitter Classic
  • Google Classic
bottom of page