top of page

Muziek in het verzorgingstehuis


Veel ouderen (80 +) hebben weinig contacten, buiten die met hun dagelijkse verzorgsters en hun directe familieleden. Ze staan niet meer midden in de maatschappij maar verblijven gedurende de laatste jaren van hun leven in hun bejaardenflat, aanleunwoning of verzorgingstehuis.

Tijdens de muzieklessen met jonge kinderen (MoS) verschenen er, in de afgelopen jaren, regelmatig opa’s en oma’s. Vaak gewapend met foto toestel of videocamera. Je ziet ze dan genieten van hun kleinkinderen. Een aantal oma’s namen zelfs de stap om zelf met kleinzoon of kleindochter een Muziekeducatie cursus te volgen.

Dat zette me aan het denken toen ik in verband met een grootscheepse verbouwing genoodzaakt was tijdelijk een andere lesruimte te zoeken. Deze ruimte werd uiteindelijk gevonden in het verzorgingstehuis “De Zevenster.”

Als opa’s en oma’s zo genieten van kinderen en muziek waarom zou ik dan nu geen gebruik maken van deze mogelijkheid en enkele ouderen uitnodigen voor het bijwonen van de lessen?

De eerste stap was contact zoeken met de directie van het verzorgingstehuis. Na een gesprek, waarin ik vertelde hoe een les verloopt voor ouders en jonge kinderen, zagen we al snel mogelijkheden om ook de ouderen erbij te betrekken en begon het plan steeds meer vorm te krijgen. Er volgde een afspraak met het hoofd van de activiteiten planning. Met haar werd besproken welke ouderen er in aanmerking kwamen om mee te gaan doen met de muzieklessen. De belangrijkste vraag werd uiteindelijk: Heeft de oudere belangstelling voor muziek en kan hij/ zijn nog redelijk zelfstandig functioneren. Dit betekende dat er tijdens de les geen extra personeel aanwezig hoefde te zijn!

Uiteindelijk werd afgesproken om tijdens twee van de drie lessen 3 of 4 ouderen per groep mee te laten doen. Steeds dezelfde ouderen bij dezelfde groep. Tijdens de eerste les in de ochtend, aanvang 8.30, zouden geen ouderen aanwezig zijn. De reden: de verzorging vraagt zoveel tijd dat ze om 8.30 nog lang niet klaar zijn.

Daarna kwam het moment van daadwerkelijk lessen voorbereiden. Er dwarrelen dan veel vragen door je hoofd. Hoe en wanneer zijn er in een les mogelijkheden om de ouderen zinvol en respectvol mee te laten doen? Hoe leg ik de contacten tussen de ouders en de kinderen en de ouderen? Wat zijn de reacties van de kinderen op zo’n echte oude oma of opa, al of niet in een rolstoel of met rollator? Wat vinden de ouders ervan? Red ik het zelf qua organisatie? Behalve ouders en kinderen komt er nog een groep bij waar je toch goed mee om wilt gaan.

Uiteindelijk is het de cursusperiode geworden met heel veel extra’s.

Prachtige intieme momenten tussen ouderen en peuters. Reacties van ouderen die zelfs de directie van het verzorgingstehuis niet voor mogelijk had gehouden.

Even een paar voorbeelden:

Mevr. T. wordt iedere dinsdagochtend door een verzorgster binnengebracht. Ze neemt plaats op een stoel en begint te stralen zodra ze de peuters ziet. Haar steeds terugkerende vraag is of al die kinderen van mij zijn? Uiteindelijk zeg ik maar “ja” want per slot van rekening zijn het toch mijn “muziekkinderen”! Daarna volgt steevast de vraag: “Kan ik ze kopen? Och meid, ze zijn toch zo leuk” “Waar kan ik die kinderen kopen?” Ontzettend vertederend! Tijdens veel liedjes tikt ze met beide handen, in de maat, op haar benen. Na afloop van de les tijdens het stukje vrij spel laat ze haar koffie rustig koud worden.Ze heeft n.l. geen tijd om het op te drinken, zegt ze, want nu kan ze naar de kinderen kijken!

Aan het begin van de les zitten de ouderen in hun stoel of rolstoel om en om tussen de ouders met de peuters. Als de les begint met het begroetingsliedje is iedereen een en al aandacht. De peuters komen handpop Pino bijna allemaal een handje geven. Van sommige doorgewinterde mospeuters krijgt “Pino” een hand en een natte zoen en ze voelen even hoe zacht hij is. Mevr. T. kan niet zo gemakkelijk uit haar stoel dus ga ik er even heen. Ze aait “Pino” en zingt zowaar haar naam terug!

Na de begroetingronde gaan we onze handen warm maken en zingen: “Handjes draaien”. De peuters doen meteen mee en ze vinden dat hun handen na 3 keer zingen wel warm zijn. Mijn vraag daarna: “Voel eens even of mama’s handen ook al warm zijn” De meeste mama ‘s hebben natuurlijk nog koude handen. Dus zingen we het liedje nog eens en de peuters zorgen ervoor dat mama’s handen lekker warm gewreven worden. Tja, en dan nemen we de stap naar de handen van de oma’s en opa’s. De eerste reactie van Dhr. v.d. H. was in de eerste les: “Mijn handen zijn al warm “ Mijn reactie was: “Mag ik dan uw handen nog wat warmer wrijven? “ Nou ik kreeg toestemming en het contact was gelegd.

Deze aanrakingsmomenten zorgden voor vele reacties. Op de momenten dat ik (tijdens de eerste lessen) de handen van de ouderen masseerde begonnen ze meteen de liedjes mee te zingen. Onvoorstelbaar wat daar gebeurde. De volgende lessen kwamen er zelfs reacties als: “Nou mijn handen zijn nog lang niet warm genoeg”. Een van de mooiste momenten vond plaats tijdens de vierde les. Daan van 2 1/2 zong met een ijl stemmetje het liedje “Handen draaien” terwijl hij de grote grove door het leven getekende handen van Dhr. van de H. warm wreef. Momenten van onschatbare waarde.

De aanrakingsmomenten hebben een vaste plek gekregen in de cursus. Daarvoor gebruikte ik de o.a. de volgende liedjes:“Handen draaien”, (hierbij werden de handen gemasseerd of ruggetjes warm gewreven),“De maan is rond “(met cd. ) De maan werd op de rug getekend met de volle hand. “Daar komen 2 spinnetjes aan“, met de vingertoppen overal, met stevige druk, lopen.

Daarnaast hebben de traditionele toppers hun waarde weer bewezen. “Op een grote paddestoel”, “Hop hop hop” “1 2 3 4 hoedje van papier” en “Klap eens in je handjes” werden natuurlijk meegezongen maar het gebeurde wel eens dat kinderen even bij oma T. of opa v.d. H op schoot wilden! De ouderen vroegen daar zelf om en de kinderen raakten zo aan ze gewend dat het heel vanzelfsprekend ging. De moeders zag je dan ook genieten. De algemene reactie van de ouders was: “Dat de cursus op deze manier eigenlijk veel eerder zo had gemogen”!

Bij de voorbereiding had ik wel mijn vraagtekens over het gebruik van materiaal. Zouden de ouderen het niet kinderachtig vinden wanneer ze hetzelfde materiaal als de kinderen aangeboden kregen? Zouden ze het kunnen hanteren? Uiteindelijk bleek dat het materiaal ervoor zorgde dat de ouderen zeer actief mee gingen doen. Bij het aanbieden van een doos met grote peuterkralen bij het liedje “Ik zou zo graag een ketting rijgen” was er geen enkele oudere die geen ketting wilde rijgen. Het frappante was dat zo gauw de ouderen materiaal in handen kregen er ook meezongen werd. Was er geen materiaal wat ze zelf konden hanteren dan werd er ook niet gezongen! (Behalve bij de traditionele liedjes.) Zelfs de ouderen die hun kopje koffie niet meer vast konden houden, werden weer soepel in de handen als er kralen geregen, met kokers geschud, met stokjes getikt of met linten gezwaaid kon worden.

Dhr. v.d. H. zorgde regelmatig voor wat extra’s. Na het zingend uitdelen van de stokjes zag ik dat hij zijn stokjes in een hand vasthield en de beweging van het klepperen maakte. Mijn vraag was: ”Mijnheer v.d. H. kunt u nog klepperen? “Zijn antwoord was heel vanzelfsprekend: ”Ja, natuurlijk en ik weet het liedje ook nog!” Hij heeft een prachtige demonstratie gegeven en meteen het hele lied gezongen. Na afloop zakte hij weer in zijn stoel en je zag hem met weemoed terugdenken.

Zo presteerde hij het ook om kleine massageballetjes die ik gebruikte als z.g. deegballetjes om broodjes van te bakken (bij het liedje “Appelflappen bakken” van C. Cochius, met de tekstvariatie “broodjes bakken” ) na de activiteit, heel creatief, te gebruiken als knikkers. Prachtig zoals die oude handen, die meestal stijf en verkrampt in zijn schoot lagen, ineens weer jongensachtige aan het knikkeren waren. De peuters volgden natuurlijk meteen zijn voorbeeld (daar ging ik met mijn lesvoorbereiding) en later in het koffiekwartiertje zijn er nog heel wat “knikkerballetjes” door de ruimte gerold. Het leuke was de imitatie van motoriek van de peuters, het duimpje precies zoals Dhr. v.d. H. dat voordeed!

Langzamerhand raakten ouderen, ouders en peuters erg vertrouwd met elkaar. Mooie momenten waren ook de bewegingsmomenten met b.v. het liedje “Mama beer en baby beer”. Ik zie ze nog voor me. De moeders met aan een hand hun eigen kind en aan de andere arm een van de ouderen die toch ook even een steuntje nodig hadden bij het rondlopen. Dan komt “poot omhoog’ en alle oude en jonge benen doen een poging om precies de muziek te volgen. Na drie herhalingen is het voor de ouderen genoeg. De moeders begeleiden de opa of oma weer naar hun stoel en gaan daarna nog even verder met hun eigen peuter. Alles zo vanzelfsprekend en respectvol.

Een maal heb ik mezelf op de vingers moeten tikken. O.a. door mijn lesvoorbereiding was de betrokkenheid van Dhr. v.d. H. deze keer wat minder. Ik had aan het begin van de les, tijdens de begroeting alleen vanuit de verte aandacht aan hem besteed, en er waren minder aanrakingsmomenten geweest dan in de voorafgaande lessen. Ook had ik in het eerste kwartier nog geen materiaal gebruikt. Na 20 minuten stond hij op (het was 10 voor 10) en zei: “Ik ga naar huis, want ik moet eten”. Door hem een lekker kopje koffie in het vooruitzicht te stellen kon ik hem bewegen om toch te blijven. Bij de lesevaluatie realiseerde ik me wederom dat betrokkenheid bij een les staat of valt bij een goede planning van activiteiten. Bij een goede planning van lessen met ouderen zijn vooral de afwisseling in aanrakingsmomenten, activiteiten met materiaal, traditionele liedjes, luistermomenten en bewegingsmomenten doorslaggevend voor het slagen van de les.

“De voet stampt, het hart slaat.”*

“Eigenlijk is ze niet eens zo heel oud, maar 75 jaar. Haar lichaam is veel ouder. In een paar jaar is ze veranderd in een mager kwetsbaar mensje van 36 kilo. Maar haar ogen zijn nog jong: ze lichten sterk op en domineren het hele gezicht onder het grijze haar.

Er is niets mooiers dan muziek en zang. Al het andere is onbelangrijk. Dat zegt ze altijd en ze meent het. Haar zoon die elke vrijdag op bezoek komt weet het. Ze is zijn meest aandachtige toehoorster.

De piano is duidelijk ontstemd. Maar als hij speelt voelt hij zich aangemoedigd door haar lach. Hij kijkt naar haar rechtervoet, die tot weinig meer in staat is: hij stampt in de maat. De voet stampt, het hart slaat.”

Ik hoop van ganser harte dat er veel docenten muziekeducatie met jonge kinderen dit experiment aandurven. Het is fantastisch om te voelen hoe veel muziek voor jong en oud kan betekenen.

Dit is een artikel door mij geschreven in 2001 en in 2002 geplaatst in de MiniMuze. Met de huidige aandacht voor senioren met Alzheimer en andere vormen van dementia weer eens goed om een "artikel uit de oude doos" wat nog steeds relevant is weer onder de aandacht te brengen.

*

Gedeeltelijk citeert uit: De muzische mens. Blz 337/ 338 JR. Bjorkvold. 1992 ISBN 90 6100 375.


Nog meer om te lezen
Recent Posts
Search By Tags
Follow Us
  • Facebook Classic
  • Twitter Classic
  • Google Classic
bottom of page