top of page

Muziekeducatie als bijdrage aan het "leren van het leven".


Het lijkt wel of er maar een doel voor onderwijs bestaat: zorgen dat kinderen zoveel mogelijk kennis ter beschikking hebben. Of je nu peuter bent en er een woordenschattoets afgenomen wordt, je de Cito-toets maakt in groep acht, of dat je middelbare schoolexamen doet. Het aspect kennis is meetbaar, kan getoetst worden en dat gebeurt dan ook. Maar kennis alleen is ontoereikend. Kennis komt dan tot zijn recht wanneer concrete ervaring aan kennis gekoppeld is zodat verbanden gelegd kunnen worden. Kennis vindt zijn basis in ervaringen, in het bewust worden van ‘hoe iets werkt en waarom iets werkt’.

Ontwikkeling, slimmer worden, kan alleen maar wanneer het fundament van gedrag en intelligentie goed opgebouwd is. In de eerste drie jaar van het leven ontwikkelen hersenen zich razendsnel. Miljarden hersencellen maken essentiële verbindingen onder invloed van betekenisvolle ervaringen. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat gedurende de eerste drie jaar hersenontwikkeling vooral gericht is op het ontwikkelen van de emotionele centra.

Voor een goede emotionele ontwikkeling is veiligheid een eerste vereiste. Structuur speelt een belangrijke rol bij het creëren van veiligheid en omvat zowel het ritme van elke dag als alle ‘afspraken’ die we, bewust of onbewust, met elkaar maken. Ook onze culturele afspraken over ’zo doen we dat hier’ vallen hieronder, inclusief normen en waarden die van generatie op generatie overgedragen worden, vaak via muziek, dans, kunst- en cultuureducatie. De liedjes en spelactiviteiten die van oudsher overgedragen zijn dragen ook een emotionele code én onze culturele afspraken mee: onbewust ‘kennen’ we de betekenis.

Cultuur blijft dan ook in ontwikkeling: geen vaststaand feit van ‘wie we zijn’ maar een proces van ‘wie we kunnen worden’. Verhalen, liedjes en gebruiken geven ‘worden wie je mag zijn’ vorm. Cultuureducatie is een manier om onszelf als groep te leren kennen door culturele activiteiten. Samen muziek maken is een manier om innerlijke ideeën, creativiteit, waarden en normen uit te drukken door ze samen ’te (be)leven’.[1]

Muziek met het jonge kind

Baby’s experimenteren van nature met geluiden. Van nul tot acht maanden universele klanken, daarna komen alleen moedertaaleigen klanken nog voor. Samen zingen en communiceren, zorgt ervoor dat baby’s betekenis gaan geven aan klanken, geluiden, woorden, gezichtsuitdrukkingen en de wereld om hen heen. Via taal en muziek leren jonge kinderen de emotionele boodschappen, die in iedere klank en in ieder woord ingesloten zitten, (her)kennen. Wanneer de hersenen de emotionele code (her)kennen worden mensen sociaal vaardig.

Je vrij en veilig voelen roept creativiteit op en dat zien we bij jonge kinderen volop. Jonge kinderen experimenteren en kunnen de controle over hun denken nog goed loslaten.

Zitten kinderen eenmaal op de basisschool dan wordt de creativiteit steeds meer ingeperkt doordat nadenken synoniem wordt voor verwoorden en redeneren. Dan zijn er minder mogelijkheden om creatief te zijn.

Creatieve mensen verstaan de kunst om hun aandacht los te laten, waardoor ze hun hersenen anders kunnen gaan gebruiken. Creativiteit is dus eigenlijk een ’breinstijl’: een andere manier om je hersenen te gebruiken.[2]

De praktijk

Dinsdagochtend, bijna negen uur. De eerste moeders met baby’s komen de lesruimte binnen. Ook een oppasoma komt binnen met kleinkind. Gekleurde matjes liggen in een kring. De les begint. De docent zingt: “Hallo, hallo, dag lieve Anne, hallo, hallo”. De hoge tonen trekken, van nature, de aandacht van de baby. Alle baby’s worden één voor één toegezongen. Een baby reageert met klanken die ‘gezongen’ worden op de toonhoogte van het begroetingsliedje. Dat levert een verbaasde en trotse mama op!

Verderop in de les worden de baby’s uitgedaagd om zelf klanken te maken. De docent zingt: “Kun je al wat zeggen” en de moeders zingen al snel mee. Het liedje eindigt met “ma, ma, ma, ma, ma”, een dalende reeks ‘so-fa-mi-re-do’. De baby’s krijgen ruim de tijd om te reageren. Per slot van rekening duurt het even voordat de hersenen van de baby de informatie opgenomen hebben en er een reactie komt. Een van de baby’s ‘zingt’ de dalende melodielijn: “aa, aa, aa, aa, aa”. In de les zijn er baby’s die voornamelijk visueel actief zijn, maar de meeste kinderen reageren met bewegingen van armen en benen op de liedjes en de spelletjes. Het is ook zo leuk wanneer je alle aandacht van mama krijgt. Baby’s zijn op vele manieren actief tijdens de les. Ze richten hun aandacht op klanken en muziek, leren hun lijfje kennen door mama’s aanrakingen en schudden zelf met bellenbandjes. Aan het eind van de les het slaapliedje ‘Beetje moe’. De allerkleinsten vallen al snel in slaap en het afscheidsliedje gaat een beetje aan ze voorbij.

Dreumes

Dreumesen houden van dierengeluiden en imiteren deze vol overgave. Doordat de docent platen, speelgoed of vingerpoppetjes gebruikt, krijgt de dreumes een concreet beeld. Dat helpt om informatie beter te onthouden.

Les geven in een dreumesgroep blijft een uitdaging omdat de kinderen nu mobiel zijn en zelf op onderzoek uitgaan. Bewegen met dreumesen moet en we stappen dus regelmatig in het rond. Het liedje ‘Stap en stop’[3] nodigt hiertoe uit. (Doosje Zing en doe maar mee)

De gekleurde matjes doen niet alleen dienst als zitplaats maar worden nu ingezet bij het leren kennen van de kleuren. De CD met de instrumentale versie van het liedje is fijn om te gebruiken. Het tempo sluit aan bij het beweegtempo van de kinderen en door de melodie en het arrangement ervaren we een vleugje sfeer uit de Balkan.

Liedjes en spelletjes uit onze Nederlandse cultuur zoals ‘Klap eens in je handjes’, zijn favoriet door de mogelijkheid om zelf te bewegen. ‘Op een grote paddenstoel’ door de spannende spelvorm. Doordat veel ouders, maar zeker opa en oma, deze liedjes graag en vaak zingen wordt het een feest van herkenning. Herkenning geeft veiligheid en schept mede daardoor ruimte tot ontwikkeling en leren.

Peuter

Peuters kunnen al heel wat. Ze zijn in staat zelfstandig eenvoudige liedjes te zingen, kunnen het volhouden om in de maat te bewegen (mits het tempo klopt) en zijn in staat om op hun beurt te wachten. Daarnaast leren ze steeds beter om te gaan met spanning. Vakkundige muziekdocenten weten met liedjes en spelactiviteiten aan te sluiten bij leergierige peuters. In de peuterles zingen we: “Toet, toet, toet, laat je stem eens horen”. De peuters toeteren, blazen of spelen vol overgave op de kazoo. Het liedje vraagt om improvisatie en dat gebeurt volop.

Ook tellen gaat, met het liedje ’De dobbelsteen’ al aardig lukken. We rollen de dobbelsteen en ligt hij stil dan tellen we de stippen. Peuters wijzen iedere stip aan. Ze onthouden, door de beweging, de stippen die al geteld zijn. Het arrangement op de CD heeft een a, b, a vorm. Na het liedje klinkt een gedeelte uit Sonate 49 van Beethoven, daarna wordt het liedje herhaald. Zo wordt het concrete tellen in het nu op een muzikale, ontwikkelingsgerichte en betekenisvolle wijze gekoppeld aan historie. En dat wordt vastgelegd en onthouden!

Kleuter

Voor kleuters is interesse, plezier en passie de motor om sociale en cognitieve vaardigheden te verwerven. Intensief bewegen is voor (brein)ontwikkeling ook zeer belangrijk. In een muziekles gaan beweging, zang en spel hand in hand. Samen bewegen en zingen zorgen voor samen spelend leren. Kleuters kunnen eenvoudige liedjes al zuiver zingen en leren om gelijk in te zetten en in dezelfde toonsoort te beginnen en te eindigen. Ze zijn dol op coupletten in liedjes en zijn in staat om grote stukken tekst te onthouden. Concreet materiaal is nog steeds erg belangrijk om de wereld te leren kennen. Kleuters gebruiken hun fantasie volop en spelen de wereld in het klein na. Muziek, beweging, kunst… het staat heel dicht bij de kleuter en geeft kleur en inhoud aan hun ervaringen over ‘hoe de wereld in elkaar zit’.

De juf zingt het liedje ‘Regendruppels’, terwijl ze met twee stokjes laat zien hoe we de regendruppels en de regen kunnen laten horen. Daarna krijgt iedere kleuter twee stokjes. Met twee handen werken zorgt voor een stimulans van de tweezijdige (hersen)ontwikkeling. Het tikken begint langzaam, want er vallen nog maar enkele druppeltjes. Dan gaat het harder regenen: het tempo wordt verdubbeld. Daarna gaat het regenen dat het giet. De kleuters stappen als vanzelf over op alternerend (om en om) tikken. Nog spannender is het wanneer je de druppels op de paraplu mag laten klinken of onder de paraplu mag zitten! (Voor het liedje zie Doosje 2 Zing en doe maar mee.)

Muziek is in staat om zonder belemmering door te dringen in mensen. Muziek trekt zich niets aan van muren, oceanen, klassen, rassen of naties. Onze hersenen reageren in een fractie van een seconde op de emotionele boodschap die in klank aanwezig is.

Beweging zorgt voor de productie van groeifactoren in de hersenen en het automatiseren is cruciaal voor het handig door het leven manoeuvreren. Kinderen worden levenskunstenaars door muziek, beweging, zang en dans. Kunst en cultuur in de breedste zin van het woord dragen fundamenteel bij: ‘Het leert ons het leven’.

[1] Hall, S & P. Du Gay, (1996) Music and Identity. Questions of Cultural identity. Pag.108- 127. Sage. London

[2] Mieras, M. (2011) Ben ik dat? Wat hersenonderzoek vertelt over onszelf. Pag.255-261 Nieuw Amsterdam. ISBN978 90 468 0599 2

[3] De liedjes zijn met toestemming van de uitgever overgenomen uit ‘O.K. Zing en doe maar mee 2’.

www.zingendoemaarmee.nl


Nog meer om te lezen
Recent Posts
Search By Tags
Follow Us
  • Facebook Classic
  • Twitter Classic
  • Google Classic
bottom of page